Hallo! Ben jij Mark? Nee, ik ben Peter.
Wie is hij? Is hij Jan? Ja, hij is Jan.
Wonen jullie in Amsterdam? Ja, wij wonen in Amsterdam.
Waar werken jullie? Wij werken in een winkel.
Wat leren jullie? Wij leren Nederlands. Wanneer hebben jullie les? Wij hebben les vandaag.
Hoe gaat het? Het gaat goed.
Welk boek lees jij? Ik lees dit boek.
Tot ziens!