Asking for Directions (Basic Phrases - A1)

Phrases to ask for and understand simple directions:

• Getting attention:
• Pardon? / Sorry? (Pardon? / Sorry?)
• Excuseer mij. (Excuse me. - slightly more formal)

• Asking where something is:
• Waar is [place]? (Where is [place]?)
• Waar is het station? (Where is the station?)
• Waar is de supermarkt? (Where is the supermarket?)
• Waar is een toilet? (Where is a toilet?)

• Basic direction words:
• links = left
• rechts = right
• rechtdoor = straight ahead
• hier = here
• daar = there
• de straat = the street
• de hoek = the corner

• Understanding simple directions (phrases you might hear):
• Het is hier. (It's here.)
• Het is daar. (It's there.)
• Ga links. / Linksaf. (Go left. / Turn left.)
• Ga rechts. / Rechtsaf. (Go right. / Turn right.)
• Ga rechtdoor. (Go straight ahead.)
• Het is aan de linkerkant. (It's on the left side.)
• Het is aan de rechterkant. (It's on the right side.)
• Het is op de hoek. (It's on the corner.)

Example interaction:

• You: Pardon, waar is het station?
• Person: Ga hier rechtdoor, en dan de tweede straat links. Het station is daar. (Go straight ahead here, and then the second street left. The station is there.)