Dit is mijn eerste les. Hij woont op de tweede verdieping. De derde keer is het gelukt.

Neem de vierde straat links. Het is vandaag de vijfde mei. Zij is de zesde in de rij. De zevende dag is een rustdag. Het achtste hoofdstuk is moeilijk.

De negende symfonie van Beethoven. Dit is de tiende keer dat ik bel. De elfde en twaalfde maand zijn november en december. De dertiende is een ongeluksgetal.

De twintigste eeuw. Zijn verjaardag is op de eenentwintigste juni. Ik ben als honderdste geëindigd. De duizendste bezoeker wint een prijs.