This vocabulary section covers words and phrases used to talk about leisure activities, hobbies, and how people spend their free time.

Hobbies/Activities (Hobby's / Activiteiten):

• lezen (reading)
• schrijven (writing)
• tekenen (drawing)
• schilderen (painting)
• muziek luisteren (listening to music)
• muziek maken / een instrument bespelen (making music / playing an instrument)
• e.g., gitaar spelen (playing guitar), piano spelen (playing piano)
• zingen (singing)
• dansen (dancing)
• sporten / sport doen (doing sports)
• Examples: voetbal (football/soccer), tennis, hockey, zwemmen (swimming), hardlopen (running), fietsen (cycling), wandelen (walking/hiking)
• gamen / computerspelletjes spelen (gaming / playing computer games)
• films kijken / naar de film gaan / naar de bioscoop gaan (watching films / going to the movies / going to the cinema)
• tv kijken / series kijken (watching TV / watching series)
• koken (cooking)
• bakken (baking)
• tuinieren (gardening)
• fotograferen (photography)
• reizen (travelling)
• uitgaan (going out - e.g., to bars, clubs)
• naar het theater gaan (going to the theatre)
• naar een concert gaan (going to a concert)
• naar een museum gaan (going to a museum)
• met vrienden afspreken (meeting up with friends)
• winkelen / shoppen (shopping)
• niks doen / luieren (doing nothing / lazing around)

Related Nouns:

• vrije tijd (free time)
• hobby
• weekend
• vakantie (holiday/vacation)
• boek, film, muziek, sport, spel (game)
• bioscoop (cinema), theater, concert, museum, park, sportschool (gym), zwembad (swimming pool), strand (beach), bos (forest)

Expressing Preferences:

• Ik hou van... / Ik houd van... (+ noun / + om te + infinitive) (I love... / I love to...)
• Ik hou van lezen.
• Ik hou ervan om te reizen.
• Ik vind ... leuk (+ noun / + om te + infinitive) (I like... / I like to...)
• Ik vind tennis leuk.
• Ik vind het leuk om te koken.
• Mijn hobby is... (My hobby is...)
• In mijn vrije tijd ... ik graag. (In my free time I like to ...)
• In mijn vrije tijd lees ik graag.

Asking about Hobbies:

• Wat zijn je hobby's? (What are your hobbies?)
• Wat doe je graag in je vrije tijd? (What do you like to do in your free time?)

This vocabulary allows you to discuss personal interests and leisure activities.