Vocabulary Topic: Technology and Media (B1)

This B1 vocabulary theme equips learners with the words needed to talk about common technologies, digital devices, communication methods, and media consumption.

Scope:

Moving beyond very basic terms, B1 includes vocabulary for everyday digital life and media interaction:

1. Devices and Hardware:

• de computer, de laptop, de tablet, de smartphone/mobiele telefoon (mobile phone), het scherm (screen), het toetsenbord (keyboard), de muis (mouse), de printer (printer), de oplader (charger), de koptelefoon (headphones).

1. Internet and Software:

• het internet, online/offline, de website, de link, het e-mailadres (email address), de e-mail/mail (email), het bericht (message), het bestand (file), downloaden (to download), uploaden (to upload), klikken (op) (to click on), typen (to type), zoeken (op internet) (to search online), opslaan (to save), verwijderen (to delete).
• de software, het programma, de app(licatie) (app), installeren (to install).

1. Communication:

• bellen (to call), opbellen (to call up), een bericht sturen (to send a message), appen (to use WhatsApp/text), chatten (to chat), sociale media (social media - e.g., Facebook, Instagram), het account (account), het wachtwoord (password), inloggen/uitloggen (to log in/out).

1. Media:

• de televisie (tv), de radio, de krant (newspaper), het tijdschrift (magazine), het nieuws (the news), de film (film/movie), de serie (series), de muziek (music).
• Verbs: kijken (naar) (to watch), luisteren (naar) (to listen to), lezen (to read).
• Concepts: het artikel (article), de advertentie (advertisement), het programma (program/show), de zender (channel/station).

Skills Developed (B1):

• Describing common actions performed with computers and smartphones.
• Talking about internet usage (searching, emailing, social media).
• Discussing media habits (watching TV, reading news, listening to music).
• Understanding instructions related to software or devices.
• Following simple conversations about technology or media.

Learning Focus:

• Learning nouns for devices, software, and media types.
• Mastering key verbs related to technology use (klikken, downloaden, typen, opslaan, bellen, sturen, kijken, luisteren).
• Understanding common compound words (toetsenbord, wachtwoord, e-mailadres).
• Practicing using this vocabulary to describe personal habits and experiences.