b1-24-reading

Dialogue 1: Planning a Trip

A: Ik vind dat we naar Italië op vakantie moeten gaan deze zomer. B: Hmm, ik weet het niet... Volgens mij is Spanje een betere optie. Het is daar goedkoper. A: Daar zit wat in, maar Italië heeft mooier eten, vind ik. Wat vind jij van het eten in Spanje? B: Persoonlijk vind ik Spaans eten ook heerlijk. Maar je hebt gelijk, Italiaans eten is fantastisch. A: Misschien kunnen we de prijzen eens vergelijken? B: Ja, dat vind ik ook een goed idee. Dan kunnen we daarna beslissen.

Dialogue 2: Discussing a Movie

A: Heb je die nieuwe actiefilm gezien? B: Ja, gisteren. Ik vond hem geweldig! Veel actie en special effects. A: Echt waar? Ik vond hem eerlijk gezegd een beetje teleurstellend. Het verhaal was niet zo sterk, denk ik. B: Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik vond het verhaal wel spannend. Maar ik begrijp wat je bedoelt, het was niet heel origineel. A: Precies! En wat vond je van de hoofdrolspeler? B: Als je het mij vraagt, speelde hij heel goed. A: Nou, ik zie dat anders. Ik vond hem niet zo overtuigend. B: Okë, we hebben duidelijk een andere mening! Maar dat is prima.

Dialogue 3: Talking about Work

A: Ik denk dat we meer moeten samenwerken met de marketingafdeling. B: Daar ben ik het helemaal mee eens. Volgens mij kunnen we dan betere resultaten behalen. A: Absoluut. Hoe denk jij dat we dat het beste kunnen aanpakken? B: Ik zou zeggen dat we een wekelijkse vergadering moeten plannen. Wat vind jij daarvan? A: Ja, dat lijkt mij een goed begin. Misschien kunnen we ook een gezamenlijk project starten? B: Inderdaad. Aan de ene kant kost dat meer tijd, maar aan de andere kant is het waarschijnlijk heel effectief.

A: Het hangt ervan af wat voor project het is, natuurlijk. B: Dat klopt. Laten we eerst die vergadering voorstellen.

Sentence Examples:

  • Volgens mij is het openbaar vervoer hier erg efficiënt. (Opinion)
  • A: Sporten is belangrijk. B: Daar ben ik het helemaal mee eens. (Strong Agreement)
  • A: Dit restaurant is het beste in de stad. B: Nou, ik weet het niet... Ik vind dat andere restaurant lekkerder. (Polite Disagreement + Opinion)
  • Ik heb het gevoel dat het gaat regenen. (Nuanced Opinion)
  • Ja, dat is waar, maar we moeten ook rekening houden met de kosten. (Partial Agreement + Condition)
  • A: We moeten nu vertrekken. B: Ik ben het er niet mee eens, volgens mij hebben we nog tijd. (Disagreement + Opinion)
  • Persoonlijk vind ik online leren erg handig. (Opinion)
  • A: Is dat moeilijk? B: Dat hangt ervan af. Voor mij wel, voor jou misschien niet. (Nuance/Depends)