b1-26-reading

A: Peter is er nog steeds niet. Het is al een half uur later dan afgesproken. B: Vreemd. Hij is normaal altijd op tijd. Hij zal toch niet ziek zijn? A: Dat zou kunnen, maar hij heeft niets laten weten. Misschien staat hij in de file? B: Ja, het kan erg druk zijn op de weg rond deze tijd. Of wellicht heeft zijn trein vertraging. A: Stel je voor dat hij de afspraak gewoon vergeten is! Dat zou ik vervelend vinden. B: Nee, dat kan ik me niet voorstellen. Ik neem aan dat er iets tussengekomen is. Hij moet vast een goede reden hebben.

Als ik meer informatie had, zou ik me minder zorgen maken.